Vergelijk dit Bijbelgedeelte met Markus 4 vers 35 tot en met 41 en Lukas 8 vers 22 tot en met 25.
Na een vermoeiende dag waarop Jezus veel onderwijs heeft gegeven, wil Hij het meer van Galilea oversteken.
Zijn discipelen volgen Hem in het schip.
De teksten direct voorafgaand aan deze geschiedenis gaan over het volgen van Jezus. Zie: Mattheüs 8 vers 18 tot en met 22.
Jezus valt in slaap op het achterschip, tegen het kussen. Dat ‘kussen' is een zak met zand die wordt gebruikt om het schip te stabiliseren.
Markus 4 vers 38.
Dan steekt een zware storm op. De discipelen die van beroep visser zijn geweest, en vertrouwd met de situatie op het meer, kunnen niet voorkomen dat het schip dreigt te vergaan.
In hun nood maken ze Jezus wakker en roepen: "Heere, red ons, wij vergaan!"
In hun angst is bij hen toch een besef dat Hij kan helpen.
Jezus wordt wakker en vraagt hen waarom ze zo angstig zijn. "Waar is uw geloof?"
Lukas 8 vers 25.
Dan staat Hij op en ‘bestraft’ de wind en de zee. En het wordt volkomen stil. De discipelen worden nu om een andere reden bevreesd en zeggen: "Wie is Deze toch, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzaam zijn?"
Uit dit wonder blijkt het goddelijk gezag van de Heere Jezus. Niemand kan immers zo de natuurelementen beheersen en bevelen dan God alleen.
Ook het Oude Testament zegt dat in Psalm 89 vers 9 en 10:
HEERE, God van de legermachten, wie is als U? Groot van macht bent U, HEERE; Uw trouw omringt U.
U heerst over de overmoed van de zee;
wanneer haar golven zich verheffen, stilt U ze.
Zie ook Psalm 65 vers 8.
Psalm 93 vers 4.
Psalm 107 vers 23 tot en met 32.
Jesaja 51 vers 9 en 10.
Jezus bewees niet alleen macht te hebben over ziekten en macht over demonische machten door mensen ervan te bevrijden.
In deze geschiedenis toont Hij ook Zijn macht over de elementen van de natuur. Daaruit blijkt dat Hij meer is dan alleen mens:
Hij is één met God de Vader.
In Lukas 9 vers 20 vraagt Jezus:
"Maar u, wie zegt u dat Ik ben?" Petrus antwoordde en zei: "de Christus (Messias) van God".
De kerk wordt soms vergeleken met het schip. Allerlei stormen kunnen opsteken waardoor het ‘schip’ dreigt te vergaan: vervolging, valse leer, zonde, tegenstand van de duivel.
De weerstand die Jezus ontmoet in de wereld raakt ook Zijn volgelingen.
Het is opmerkelijk dat Satan in het boek Job van God de ruimte krijgt om alles wat Job had, aan te tasten, behalve zijn leven.
In Job 1 vers 19 is er sprake van een stormwind die het huis waarin Jobs kinderen waren, in doet storten. Heeft Satan ook de hand in de storm op het meer?
Het woord ‘bestraffen’ wordt elders ook gebruikt als Jezus demonische machten en ziektemachten aanspreekt.
Hoe dan ook: de Heer van de kerk heeft in elke storm de macht over de krachten die haar bedreigen.
Deze geschiedenis doet een appel op de volgelingen van Jezus om in elke situatie in Hem te geloven, op Hem te vertrouwen.