Rebellie tegen God en ongeloof met betrekking tot Zijn beloften waren er de oorzaak van dat de Israëlieten veertig jaar in de woestijn moesten verblijven.
In Numeri 21 komt het moment dichterbij dat de jonge generatie het beloofde land mag binnengaan.
Maar als gevolg van een aanval van de Kanaänieten en de ontberingen in de woestijn wordt het hen op dit moment te veel. Ze mopperen tegen Mozes en keren zich tegen de HEERE door het manna, het voedsel dat God hen in de woestijn geeft, te minachten en te klagen over gebrek aan water.
Numeri 21 vers 5.
Daarop stuurt de HEERE als straf gifslangen onder het volk, waardoor velen gebeten worden en sterven.
Het volk komt tot inkeer en Mozes bidt voor het volk. Als antwoord geeft de HEERE een middel om in leven te kunnen blijven na een slangenbeet. Mozes moet een slang van koper maken en die op een staak zetten, op een hoge plaats, zodat ieder die gebeten is hem kan zien. Als iemand gebeten wordt door een gifslang en vervolgens naar de koperen slang kijkt, blijft hij leven.
Deze gebeurtenis wordt door Jezus genoemd in het gesprek met Nicodemus in Johannes 3 vers 14 tot en met 17:
En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.
Het ‘verhoogd worden’ heeft betrekking op de kruisiging van Jezus.
Zie Johannes 8 vers 28.
In Genesis 3 verleidt de satan, die in Openbaring 12 vers 9 ‘de oude slang’ wordt genoemd, de mens tot zonde.
Sindsdien wordt elke nakomeling van Adam geboren als zondaar. Die toestand is te vergelijken met de Israëliet die door de gifslang was gebeten. Zoals de Israëliet alleen in leven kon blijven door te kijken naar de koperen slang, zo is er voor ons alleen redding en eeuwig leven mogelijk door te geloven in Jezus Christus. Zoals de koperen slang leek op een gifslang, zo is Jezus, de Zoon van God, gelijk geworden aan de mens, alleen zonder zonde.
2 Korinthiërs 5 vers 21.
In 1 Korinthiërs 10 vers 9 tot en met 12 herinnert Paulus de mensen in Korinthe aan deze geschiedenis:
En laten wij Christus niet verzoeken, zoals ook sommigen van hen Hem verzocht hebben en door de slangen omgekomen zijn. En mor niet, zoals ook sommigen van hen gemord hebben en omgekomen zijn door de verderver. Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is. Daarom, wie denkt te staan, laat hij oppassen dat hij niet valt.
De aanleiding voor Paulus’ waarschuwing is dat de mensen in Korinthe het Heilig Avondmaal niet op waarde schatten.
Brood en wijn verwijzen namelijk naar het lichaam en bloed van Christus. Het is geestelijk voedsel dat gegeven wordt tot versterking van het geloof in Hem.
In Numeri 21 minachten de Israëlieten het manna dat God aan hen had gegeven en mopperen ze over het gebrek aan water in de woestijn. Het manna en het water uit de rots waren geestelijk voedsel en geestelijke drank. Het wees naar Christus, het Brood uit de hemel, de Rots waaruit levend water stroomt.
Johannes 6 vers 30 tot en met 35.
1 Korinthiërs 10 vers 4.
Johannes 3 vers 36:
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.
Johannes 6 vers 40:
En dit is de wil van Hem Die Mij gezonden heeft, dat ieder die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft, en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.