Meerdere keren herhaalt God de belofte aan Abram dat zijn nageslacht talrijk zal worden.
In Genesis 17 lees je dat God een verbond sluit met Abram en dat hij een nieuwe naam krijgt: Abraham. In de laatste lettergreep klinkt het Hebreeuwse woord voor ‘menigte’ door.
In Genesis 21 wordt de belofte van God vervuld. Ondanks hun hoge leeftijd krijgen Abraham en zijn vrouw Sara een zoon: Izak.
Uit Izaks nageslacht zal Jezus, de Messias, geboren worden.
Bij Izaks geboorte zegt Sara:
God heeft mij doen lachen; ieder die het hoort, zal met mij meelachen.
God bracht de geboorte tot stand door de onmogelijkheid van de onvruchtbaarheid heen.
In Hebreeën 11 vers 11 staat: Door het geloof heeft ook Sara zelf de kracht ontvangen om zwanger te worden en een kind te baren, ondanks haar hoge ouderdom, omdat zij Hem getrouw heeft geacht Die het beloofd had.
In Galaten 3 vers 14 en Galaten 4 vers 28 lees je dat christenen, net als Izak, kinderen van de belofte zijn omdat zij delen in de zegen van Abraham.
En in Galaten 3 vers 29 staat: En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.