In Genesis 12 staat dat God Abram oproept om zijn familie en zijn land achter zich te laten. God belooft dat hij een groot nageslacht zal krijgen.
In Genesis 15 herhaalt God deze belofte. Hij verzekert Abram dat hij een zoon zal krijgen. God leidt Abram naar buiten, laat hem de sterren zien en belooft hem dat zijn nageslacht zo talrijk zal zijn als de sterren aan de hemel. Vervolgens bevestigt God deze belofte door een verbond te sluiten met Abram.
In Galaten 3 vers 14 lees je dat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen - volken - is gekomen. De belofte van nageslacht aan Abram verwijst dus naar de Verlosser: Jezus Christus.
In Genesis 15 vers 6 staat:
En Abram geloofde in de HEERE, en Die rekende hem dat tot gerechtigheid.
Dat betekent dat Abram vanwege zijn geloof door God gezien wordt als rechtvaardige. Abram vertrouwt onvoorwaardelijk op God.
Hij gelooft dat God hem een zoon zal geven, ondanks jarenlange kinderloosheid.