Izak groeit op als erfgenaam van Abraham en Sara. Abrahams geloofsvertrouwen wordt door God op de proef gesteld als God hem de opdracht geeft zijn zoon te offeren. Het wachten op de geboorte van Izak is al een zware beproeving geweest. Toch vertrouwt Abraham dat God zelfs door de dood heen trouw zal blijven aan Zijn belofte.
Romeinen 4 vers 18 en 19.
Ook nu hij Izak moet offeren, stelt hij zijn vertrouwen op God. In Hebreeën 11 vers 17 tot 19 lees je over het geloof van Abraham:
Door het geloof heeft Abraham, toen hij door God op de proef gesteld werd, Izak geofferd. En hij, die de beloften ontvangen had, heeft zijn eniggeborene geofferd. Tegen hem was gezegd: Dat van Izak zal uw nageslacht genoemd worden. Hij overlegde bij zichzelf dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken.
En hij kreeg hem als het ware daaruit ook terug.
Deze geschiedenis lijkt sterk op de geschiedenis van het geboren worden, lijden en geofferd worden van Gods eniggeboren Zoon: Jezus Christus.
Abraham heeft dit door het geloof gezien.
Johannes 8 vers 56.