Terug naar overzicht

De bekering van Saulus

Deze content is alleen beschikbaar nadat u cookies heeft geaccepteerd.

Handelingen 9:3-4

3 En terwijl hij onderweg was, gebeurde het dat hij dicht bij Damascus kwam. En plotseling omscheen hem een licht vanuit de hemel,
4 en toen hij op de grond gevallen was, hoorde hij een stem die tegen hem zei: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?

Volledige bijbeltekst

Handelingen 9 vers 1 tot en met 19.

1 Saulus nu, die tegen de discipelen van de Heere nog steeds brieste van dreiging en moord, ging naar de hogepriester toe
2 en vroeg van hem brieven voor Damascus, gericht aan de synagogen, opdat, als hij er enigen zou vinden die van die Weg waren, zowel mannen als vrouwen, hij die geboeid naar Jeruzalem zou brengen.
3 En terwijl hij onderweg was, gebeurde het dat hij dicht bij Damascus kwam. En plotseling omscheen hem een licht vanuit de hemel,
4 en toen hij op de grond gevallen was, hoorde hij een stem die tegen hem zei: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?
5 En hij zei: Wie bent U, Heere? En de Heere zei: Ik ben Jezus, Die u vervolgt. Het is hard voor u, met de hielen tegen de prikkels te slaan.
6 En hij zei, bevend en verbaasd: Heere, wat wilt U dat ik doen zal? En de Heere zei tegen hem: Sta op en ga de stad in en daar zal u gezegd worden wat u moet doen.
7 En de mannen die met hem meereisden, stonden sprakeloos, want zij hoorden wel de stem, maar zagen niemand.
8 En Saulus stond op van de grond; en toen hij zijn ogen opendeed, zag hij niemand. En zij leidden hem bij de hand en brachten hem naar Damascus.
9 En gedurende drie dagen kon hij niet zien, en at en dronk hij niet.
10 En er was een zekere discipel in Damascus van wie de naam Ananias was; en de Heere zei tegen hem in een visioen: Ananias! En hij zei: Zie, hier ben ik, Heere.
11 En de Heere zei tegen hem: Sta op en ga naar de straat die de Rechte genoemd wordt, en vraag in het huis van Judas naar iemand van wie de naam Saulus is, uit Tarsus, want zie, hij bidt,
12 en hij heeft in een visioen gezien dat een man van wie de naam Ananias was, binnenkwam en hem de hand oplegde, opdat hij weer ziende zou worden.
13 Ananias antwoordde echter: Heere, ik heb van velen over deze man gehoord hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem gedaan heeft;
14 en hij heeft hier volmacht van de overpriesters om allen gevangen te nemen die Uw Naam aanroepen.
15 Maar de Heere zei tegen hem: Ga, want deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten.
16 Want Ik zal hem laten zien hoeveel hij moet lijden voor Mijn Naam.
17 En Ananias ging heen en ging het huis binnen; en na hem de handen opgelegd te hebben, zei hij: Saul, broeder, de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, Die u verschenen is op de weg waarlangs u gekomen bent, opdat u weer ziende zou worden en met de Heilige Geest vervuld zou worden.
18 En meteen vielen hem als het ware schellen van de ogen, en onmiddellijk werd hij weer ziende, en hij stond op en werd gedoopt.
19 En toen hij voedsel genomen had, sterkte hij aan. En Saulus verbleef enige dagen bij de discipelen in Damascus.

Uitleg bij dit schilderij

Deze content is alleen beschikbaar nadat u cookies heeft geaccepteerd.
In de begintijd van de Christelijke gemeente, na de uitstorting van de Heilige Geest, worden christenen – zij ‘die van die Weg waren’ (Handelingen 9 vers 2) – hevig vervolgd. Dit gebeurt vanuit het Jodendom, sinds de steniging van Stefanus (Handelingen 7 en 8). Ook Paulus/Saulus neemt hieraan deel. Een jonge, begaafde, fanatieke Farizeeër. Hij is daartoe gemachtigd door de hogepriester en de Hoge Raad te Jeruzalem. Saulus ‘briest dreiging en moord’. Hij ‘verwoest de gemeente’ (Handelingen 8 vers 3), en meent hierdoor ‘God een dienst te bewijzen' (Johannes 16 vers 2).
De vervolging maakt dat christenen vluchten, onder andere naar Damascus. Saulus vraagt de hogepriester volmacht om hen ook daar te vervolgen en gevangen te nemen. Dichtbij Damascus omstraalt hem plotseling een licht, feller dan de zon. Saulus en zijn reisgenoten vallen op de grond. Jezus Christus Zelf verschijnt aan hem, en spreekt hem aan in het Hebreeuws: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?’Saulus vraagt: ‘Wie bent u Heere?’. Hij krijgt als antwoord: ‘Ik ben Jezus, Die u vervolgt, het is hard voor u, met de hielen tegen de prikkels te slaan.’
Deze laatste zin slaat op onwillige trekdieren, die achteruitslaan tegen een ijzeren pin. Het tekent Saulus’ verzet tegen Gods werk. De gemeente is het ‘lichaam van Christus’, dus Saulus vervolgt Christus Zelf.
De ontmoeting met de verheven Christus brengt in één klap een diepe ommekeer teweeg in Saulus. Hij vraagt bevend: ‘Heere, wat wilt U dat ik doen zal?’
Blind, maar met geopende geestelijke ogen wordt hij in Damascus gebracht. God stuurt de discipel Ananias naar hem toe. In Handelingen 9 vers 15 zegt de Heere over de Jood Saulus: ‘want deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten’.

Handelingen 22 vers 14 en 15: ‘En hij (Ananias) zei: De God van onze vaderen heeft u voorbestemd om Zijn wil te kennen en de Rechtvaardige te zien en de stem uit Zijn mond te horen, want u moet voor Hem bij alle mensen getuige zijn van wat u hebt gezien en gehoord’.

In 1 Timotheüs 1 vers 15 en 16 schrijft Paulus/Saulus:
‘Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaars zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben. Maar daarom is mij barmhartigheid bewezen, opdat Jezus Christus in mij, de voornaamste van de zondaars, al Zijn geduld zou tonen, tot een voorbeeld voor hen die later in Hem zouden geloven tot het eeuwige leven.’

Stel een vraag over dit schilderij

{{ errors.first("field_10") }}
{{ errors.first("field_11") }}
{{ errors.first("field_12") }}
{{ errors.first("privacy") }}
Download gratis de afbeelding