Terug naar overzicht

Salomo’s rechtspraak

Deze content is alleen beschikbaar nadat u cookies heeft geaccepteerd.

1 Koningen 3:25-27

25 En de koning zei: Snijd dat levende kind in tweeën, en geef de helft aan de één en de helft aan de ander.
26 Maar de vrouw van wie de levende zoon was – want haar medelijden werd opgewekt vanwege haar zoon – zei tegen de koning: Och, mijn heer! Geef haar het levende kind, en dood het in geen geval. Maar de ander zei: Het zal niet voor mij en ook niet voor u zijn, snijd het doormidden.
27 Toen antwoordde de koning en zei: Geef haar het levende kind, en dood het in geen geval: zij is zijn moeder.

Volledige bijbeltekst

1 Koningen 3 vers 16 tot 28.

16 ‘Toen kwamen er twee vrouwen, hoeren, bij de koning, en zij gingen voor hem staan.
17 De ene vrouw zei: Och, mijn heer, ik en deze vrouw wonen in één huis, en ik heb bij haar in huis een kind gebaard.
18 Het gebeurde op de derde dag nadat ik gebaard had, dat deze vrouw ook een kind baarde. Nu waren wij samen, geen vreemde was er bij ons in huis; alleen wij tweeën waren in huis.
19 Toen is de zoon van deze vrouw 's nachts gestorven, omdat zij op hem gelegen had.
20 En zij is midden in de nacht opgestaan, heeft mijn zoon bij mij weggenomen, terwijl uw dienares sliep, en heeft hem in haar schoot gelegd; en haar dode zoon legde zij in mijn schoot.
21 Toen ik 's morgens opstond om mijn zoon te voeden, zie, hij was dood. Diezelfde morgen echter bekeek ik hem goed, en zie, het was mijn zoon niet, die ik gebaard had.
22 Toen zei de andere vrouw: Niet waar, de levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon. De eerste zei daarentegen: Niet waar, de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Zo spraken zij ten overstaan van de koning.
23 Toen zei de koning: Deze zegt: Dit is mijn zoon, de levende, en uw zoon is de dode, en die zegt: Niet waar, uw zoon is de dode en mijn zoon is de levende.
24 Vervolgens zei de koning: Breng mij een zwaard; en zij brachten een zwaard bij de koning.
25 En de koning zei: Snijd dat levende kind in tweeën, en geef de helft aan de één en de helft aan de ander.
26 Maar de vrouw van wie de levende zoon was – want haar medelijden werd opgewekt vanwege haar zoon – zei tegen de koning: Och, mijn heer! Geef haar het levende kind, en dood het in geen geval. Maar de ander zei: Het zal niet voor mij en ook niet voor u zijn, snijd het doormidden.
27 Toen antwoordde de koning en zei: Geef haar het levende kind, en dood het in geen geval: zij is zijn moeder.
28 En heel Israël hoorde het oordeel dat de koning geveld had, en men had ontzag voor de koning, want zij zagen dat de wijsheid van God in hem was om recht te doen’.

Uitleg bij dit schilderij

Deze content is alleen beschikbaar nadat u cookies heeft geaccepteerd.
Na Davids dood wordt zijn zoon Salomo koning in zijn plaats (1 Koningen 2). Hierin blijkt Gods trouw aan Zijn verbondsbelofte aan David (2 Samuel 7 vers 12 tot 17). Salomo erkent de HEERE als Degene die hem het koningschap geeft. In een droom openbaart de HEERE Zich aan Salomo en vraagt hem wat Salomo wil dat Hij hem geven zal. Salomo vraagt om een opmerkzaam hart, om recht te kunnen spreken over het volk, en onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad (1 Koningen 3 vers 9). God geeft hem een wijs en verstandig hart en belooft hem bovendien rijkdom en eer te zullen geven.

Salomo’s wijsheid wordt al meteen op de proef gesteld. Twee hoeren komen bij hem en leggen hem een zaak voor waarin hij recht moet spreken. Beide vrouwen baarden een kind. Eén van hen is per ongeluk op haar kind gaan liggen, waardoor het stikte. Zij verwisselde echter stiekem haar kind met het levende kind van de andere vrouw. Beide vrouwen zeggen nu: ‘De levende is mijn zoon!’.
Als de koning beveelt het levende kind in tweeën te snijden, en elke vrouw een helft te geven, smeekt de echte moeder de koning om het kind in geen geval te doden, maar het aan de andere vrouw te geven. De andere vrouw zegt: ‘Snijd het doormidden!’ Dit moment is op het schilderij weergegeven.
De koning zegt vervolgens: ‘Dood het in geen geval’, en geeft het kind aan zijn moeder terug.
Door de wijze uitspraak in deze zaak krijgt men ontzag voor Salomo; heel Israël zag ‘dat de wijsheid van God in hem was’ (1 Koningen 3 vers 28). De grote wijsheid van Salomo wordt beschreven in 1 Koningen 4 vers 29 tot 34. Salomo wordt genoemd als auteur van de bijbelboeken Spreuken, Prediker en Hooglied.

In Mattheus 12 vers 42 zegt Jezus: ‘Meer dan Salomo is hier’. Hij bedoelt daarmee Zichzelf. Salomo was een voor-afbeelding van de Messias, Jezus. Maar Salomo zou later in dwaasheid vervallen, als hij zich door zijn vele vrouwen laat verleiden tot afgodendienst.
In Koning Jezus woont de goddelijke wijsheid en rechtvaardigheid voor eeuwig, zoals onder andere uit de volgende teksten blijkt:

Lukas 1 vers 32 en 33: ‘Hij zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden, en God, de Heere, zal Hem de troon van Zijn vader David geven, en Hij zal over het huis van Jakob Koning zijn tot in eeuwigheid en aan Zijn Koninkrijk zal geen einde komen’.

Jesaja 11 vers 2: ‘Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN.’

Spreuken 8 vers 14 en 15: ’Bij Mij is raad en wijsheid. Ik ben Inzicht, bij Mij is kracht.
Door Mij regeren koningen, verordenen vorsten gerechtigheid.’

Jesaja 42 vers 3 en 4: ’naar waarheid zal Hij het recht doen uitgaan. Hij zal niet uitdoven, Hij zal niet geknakt worden, totdat Hij het recht op aarde zal hebben gevestigd’.

Jeremia 17 vers 10: ‘Ik, de HEERE, doorgrond het hart, beproef de nieren, en dat om ieder te geven overeenkomstig zijn wegen, overeenkomstig de vrucht van zijn daden.’

2 Korinthe 5 vers 10: ‘Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat ieder vergelding ontvangt voor wat hij door middel van zijn lichaam gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad’

Handelingen 10 vers 42 en 43: ‘En Hij heeft ons bevolen tot het volk te prediken en te getuigen dat Hij Degene is Die door God aangesteld is tot een Rechter over levenden en doden.
Van Hem getuigen al de profeten dat ieder die in Hem gelooft, vergeving van zonden ontvangen zal door Zijn Naam’.


De gelovigen mogen delen in Zijn wijsheid:

1 Korinthe 1 vers 30: ‘Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing’

Efeziërs 1 vers 17 en 18: ’opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de heerlijkheid, u de Geest van wijsheid en van openbaring geeft in het kennen van Hem, namelijk verlichte ogen van uw verstand, om te weten wat de hoop van Zijn roeping is, en wat de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen, (..)’

Lukas 21 vers 14 en 15: ’Neem u dan in uw hart voor niet van tevoren te bedenken hoe u zich moet verdedigen. Want Ik zal u mond en wijsheid geven die al uw tegenstanders niet zullen kunnen weerspreken of weerstaan’

Handelingen 6 vers 10: ‘Zij waren echter niet in staat de wijsheid en de Geest, door Wie hij (Stefanus) sprak, te weerstaan’.


Openbaring 19 vers 1 en 2: ’En hierna hoorde ik een luide stem van een grote menigte in de hemel zeggen: Halleluja, de zaligheid, de heerlijkheid, de eer en de kracht zij aan de Heere, onze God. Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig’ 

Stel een vraag over dit schilderij

{{ errors.first("field_10") }}
{{ errors.first("field_11") }}
{{ errors.first("field_12") }}
{{ errors.first("privacy") }}
Download gratis de afbeelding