Terug naar overzicht

David brengt de ark in Jeruzalem

Deze content is alleen beschikbaar nadat u cookies heeft geaccepteerd.

2 Samuel 6:14

David huppelde uit alle macht voor het aangezicht van de HEERE; en David was gekleed in een linnen priesterhemd.

Volledige bijbeltekst

2 Samuel 6 vers 12 tot 23
12 ‘Koning David werd de boodschap gebracht: De HEERE heeft het gezin van Obed-Edom en al wat hij heeft, gezegend vanwege de ark van God. Toen ging David op weg en bracht de ark van God met blijdschap vanuit het huis van Obed-Edom over naar de stad van David.
13 En het gebeurde, nadat de dragers van de ark van de HEERE zes stappen gedaan hadden, dat hij een rund en een gemest kalf offerde.
14 David huppelde uit alle macht voor het aangezicht van de HEERE; en David was gekleed in een linnen priesterhemd.
15 Zo brachten David en heel het huis van Israel de ark van de HEERE over, met gejuich en met bazuingeschal.
16 En het gebeurde, toen de ark van de HEERE in de stad van David kwam, dat Michal, de dochter van Saul, door het venster naar beneden keek. Toen zij koning David zag springen en huppelen voor het aangezicht van de HEERE, verachtte zij hem in haar hart.
17 Toen zij de ark van de HEERE de stad binnenbrachten, zetten zij die op zijn plaats, midden in de tent die David ervoor gespannen had. En David bracht brandoffers voor het aangezicht van de HEERE, en dankoffers.
18 Toen David klaar was met het brengen van het brandoffer en de dankoffers, zegende hij het volk in de Naam van de HEERE van de legermachten.
19 Hij deelde aan heel het volk, aan heel de menigte van Israel, van de man tot de vrouw toe, aan ieder een broodkoek, een klomp dadels en een rozijnenkoek uit. Toen ging al het volk zijns weegs, ieder naar zijn huis.
20 Toen David terugkwam om zijn gezin te zegenen, kwam Michal, de dochter van Saul, naar buiten, David tegemoet en zei: Wat zal de koning van Israel vandaag geëerd zijn, die zich vandaag voor de ogen van de slavinnen van zijn dienaren heeft uitgekleed, zoals een leegloper zich schaamteloos uitkleedt!
21 Maar David zei tegen Michal: Voor het aangezicht van de HEERE, Die mij uitgekozen heeft boven jouw vader en boven heel zijn huis door mij aan te stellen als een vorst over het volk van de HEERE, over Israel, ja, voor het aangezicht van de HEERE heb ik gehuppeld!
22 En ik zal mij nog geringer gedragen dan dit en nederig zijn in eigen oog, maar met de slavinnen over wie je sprak, met hen zal ik geëerd worden.
23 Michal nu, de dochter van Saul, kreeg geen kind tot op de dag van haar dood.’

Uitleg bij dit schilderij

Deze content is alleen beschikbaar nadat u cookies heeft geaccepteerd.
Als David 30 jaar oud is, wordt hij tot koning over heel Israël gezalfd (2 Samuel 5).
Hij verslaat de Jebusieten en neemt Jeruzalem in. Hij verovert de vesting Sion en gaat er wonen. Zo wordt Sion de ‘Stad van David’. Ongeveer 25 jaar later zal hij er zijn paleis bouwen (979 voor Christus).
Nu ‘beseft David dat de HEERE hem tot koning over Israël bevestigd heeft, en dat Hij zijn koningschap verheven heeft ter wille van zijn volk Israël’ (2 Samuel 5 vers 12).
In 2 Samuel 6 lezen we dat David besluit de ark van het verbond uit Kirjath-Jearim naar Jeruzalem te brengen. De eerste poging om dit te doen strandt jammerlijk, omdat het vervoer van dit heilige voorwerp niet op de juiste manier gebeurt (vers 6 tot 11). De tweede poging vindt plaats onder de goedkeuring van God. David brengt de ark – die nu wordt gedragen door Levieten – met grote blijdschap Jeruzalem binnen. Hij danst voor de ark uit, een uitbundige rondedans ‘voor het aangezicht van God’ (2 Samuel 6 vers 21). De intocht gaat gepaard met veel muziek en zang. Zie ook 1 Kronieken 15 en 16.
Bij het schilderij ligt de nadruk op de vreugdebeleving van David, voor het aangezicht van God, en voor het oog van het gewone volk (zie vers 22).
Het plaatsen van de ark in Jeruzalem, het regeringscentrum, is een aanwijzing dat Jeruzalem ook het geestelijk centrum van Israël zal worden. Nu voor het eerst verkiest God een stad uit al de stammen van Israël, om daar Zijn Naam te vestigen. Zie ook Deuteronomium 12 vers 5. Tabernakel en ark waren daarvoor nooit op een vaste plaats.
Als Salomo later de tempel te Jeruzalem gebouwd heeft en de ark daar een definitieve plaats krijgt, vervult de heerlijkheid van God de tempel. De stad Jeruzalem (= Stad van Vrede) wordt ook wel de Heilige Stad genoemd (Mattheüs 27 vers 53).
Later zal God David de juiste plaats wijzen waar Hij Zijn tempel gebouwd wil hebben, namelijk op de dorsvloer van Arauna, de Jebusiet, op de berg Moria. Zie ook Genesis 22.
De tempel is een type of voorafbeelding van Christus. Zie ook Johannes 2 vers 19 tot 22.

God verbindt Zijn Naam aan het huis/de dynastie van David (2 Samuel 7). Hij plant met de vestiging van het koninkrijk van David de wortel waaruit een Twijgje zal spruiten: de Scheut uit de stronk van Isaï (Jesaja 11).
Jeremia 33 vers 15: ‘In die dagen en in die tijd zal Ik voor David een SPRUIT van gerechtigheid doen opkomen. Hij zal recht en gerechtigheid doen op aarde’.
In Openbaring 22 vers 16 wordt Christus ‘de Wortel en het Nageslacht van David’ genoemd.

Ter gelegenheid van de komst van de ark in Jeruzalem schrijft David een lofpsalm. Zie 1 Kronieken 16 vers 8 tot 36.

Stel een vraag over dit schilderij

{{ errors.first("field_10") }}
{{ errors.first("field_11") }}
{{ errors.first("field_12") }}
{{ errors.first("privacy") }}
Download gratis de afbeelding