In de tijd van het boek Richteren doet ieder wat goed is in eigen ogen. Ook het optreden van de richters zelf laat in toenemende mate te wensen over. Toch bewijst de HEERE ook in die tijd op onopvallende wijze Zijn genade en trouw aan het verbond met Israël. Het gezin van Elimelech (‘
mijn God is koning’) is vanwege hongersnood uit Bethlehem (‘
broodhuis’) vertrokken naar het heidense Moab. De honger was een teken van de verbondsvloek (zie Deuteronomium 28,29 en 30). Als Naomi na verloop van tijd alleen is overgebleven in Moab, hoort ze dat de HEERE Zijn volk weer brood geeft (Ruth 1 vers 6). Dan krijgt ze moed om terug te keren naar Bethlehem, samen met haar schoondochters die ook weduwen zijn. Onderweg probeert Naomi echter Ruth en Orpa over te halen om terug te keren naar Moab. Orpa zwicht voor de woorden van Naomi, maar Ruth zweert op indrukwekkende wijze trouw aan Naomi en aan de HEERE.
De Heilige Geest heeft in Ruths hart het geloof in en de liefde voor de God van Israël gelegd. Zoals eerder ook met Rachab gebeurde (zie Jozua 2 en 6). De van oorsprong heidense Ruth is welkom en mag delen in de genade, het heil van Israëls God.
Psalm 87 vers 5 en 6:
Van Sion wordt gezegd: Man voor man is erin geboren. De Allerhoogste Zelf doet haar standhouden. De HEERE telt hen erbij, wanneer Hij de volken opschrijft, en zegt: Deze is daar geboren. Sela.Er bestaat vijandschap tussen Israël en Moab (zie Deuteronomium 23 vers 3 tot 6). Moabitische mannen zijn uitgesloten van het volledige burgerschap van Israël. Wel mag een Israëliet trouwen met een Moabitische vrouw, zoals Boaz doet (zie Ruth 4).
De keus van Ruth blijkt later van grote betekenis te zijn voor de voorbereiding van de komst van de ‘
man naar Gods hart’: koning David. Want Boaz, zoon van Rachab en Salmon (nakomeling van Juda) krijgt samen met Ruth een zoon: Obed. Obed wordt de grootvader van David. Ruth, de Moabitische, wordt dus voormoeder van de grote Zoon van David: Jezus (zie Matthëus 1). Hij is de volkomen rechtvaardige Richter, Koning, Messias.