Na de opstanding van Jezus uit de doden verschijnt Hij meerdere keren in levenden lijve aan Zijn discipelen.
Nu verschijnt Hij bij het meer van Galilea. De discipelen hebben de hele nacht gevist zonder resultaat. Dan zorgt Jezus op wonderlijke wijze voor een grote visvangst.
Deze vangst is een beeld van het grote aantal mensen dat volgeling van Jezus zal worden als Hij de discipelen heeft uitgezonden als ‘vissers van mensen’.
Na de maaltijd op de oever heeft Jezus een gesprek met Petrus. Toen Jezus verhoord werd in het huis van de hogepriester, verloochende Petrus Hem drie keer. Hij ontkende drie keer dat hij Jezus kende. Nu vraagt Jezus drie keer of Petrus Hem liefheeft. Drie keer antwoordt Petrus bevestigend, weliswaar met de zwakkere uitdrukking:
‘U weet dat ik van U houd’. Petrus heeft zichzelf leren kennen als iemand die Jezus ontrouw werd toen het erop aan kwam. Dat heeft hem nederig gemaakt.
Jezus geeft blijk van Zijn vergevende liefde voor Petrus. Hij herstelt hem in het ambt van apostel: Hij geeft hem de opdracht herder te zijn voor Zijn schapen. De volgelingen van Jezus worden hier vergeleken met een kudde schapen.
In vers 18 en 19 geeft Jezus vervolgens aan dat het volgen van Hem Petrus het leven zal kosten.
In 2 Petrus 1 vers 14 blijkt dat Petrus dit ook zo heeft begrepen: ‘omdat ik weet dat het afbreken van mijn tent nu snel zal plaatsvinden, zoals onze Heere Jezus Christus mij ook duidelijk heeft gemaakt.’
Petrus aanvaardt nu de consequentie van het volgen van Jezus.
Het geloof in Jezus Christus wordt beproefd, zoals metaal wordt gezuiverd of getest in het vuur.
In de brieven die Petrus zo’n 30 jaar later aan de gemeenten van Christus schrijft, houdt hij hen voor niet geschokt te zijn over de vuurgloed van de beproeving van hun geloof. Omdat het volgen van Jezus Christus inhoudt: delen in Zijn lijden, om vervolgens ook te delen in Zijn heerlijkheid en overwinning op de dood.
Petrus roept de gelovigen op: ‘wees altijd bereid tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en ontzag'.
1 Petrus 3 vers 15.
Als herder van de schapen van Christus roept hij ook anderen op de kudde van God te hoeden, waakzaam te blijven voor de verleiding van de duivel, en een voorbeeld te zijn voor de kudde.