Kort voor Jezus’ lijden en dood aan het kruis stelt Hij het Heilig Avondmaal in en viert dat met Zijn discipelen.
Na de viering zegt Hij:
U zult in deze nacht allen aanstoot aan mij nemen.Petrus antwoordt:
Ook al zullen allen aanstoot aan U nemen, ik echter niet! Jezus zegt hem:
Voorwaar, Ik zeg u dat u vandaag, in deze nacht, voordat de haan twee keer gekraaid zal hebben, Mij driemaal zult verloochenen.
Niet lang daarna wordt Jezus gevangen genomen in de hof van Gethsémané. Hij wordt voor verhoor naar het huis van de hogepriester gebracht. Petrus volgt hem op een afstand, tot op de binnenplaats van het huis. Daar brandt een kolenvuur. Het is een koude nacht.
Door verschillende mensen wordt Petrus herkend als een discipel van Jezus, maar hij ontkent driemaal dat hij Jezus kent.
Uit deze geschiedenis wordt duidelijk dat Jezus in Zijn lijden geen steun ontving van zijn volgelingen. Allen lieten Hem in de steek.
De profetie uit Zacharia 13 vers 7 werd daarmee vervuld.
Nu het proces tegen Hem begint, wordt zelfs de discipel die het vurigst zijn trouw aan Hem had betuigd, Hem ontrouw.
Vooraf heeft Jezus echter voor Petrus gebeden dat zijn geloof niet zou ophouden. Hij wist immers vooraf al dat hij Hem zou verloochenen.
Als Petrus de haan hoort kraaien, beseft hij wat hij heeft gedaan.
Hij krijgt berouw en huilt bitter.
Jezus koos er bewust voor om te willen lijden om de straf, die wij voor onze zonden verdienen, in onze plaats te dragen.
Als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw.
Hij kan Zichzelf niet verloochenen.
2 Timotheüs 2 vers 13.
In Johannes 21, als Jezus aan Zijn discipelen verschijnt na Zijn opstanding uit de doden, vraagt Hij Petrus - ook weer bij een kolenvuur - driemaal of hij Hem liefheeft. Petrus, bescheiden geworden na zijn drievoudige verloochening, antwoordt nu:
U weet dat ik van U houd. Jezus geeft Petrus daarop de taak Zijn schapen - de mensen die Jezus volgen - te hoeden.
Het geloof in Jezus Christus wordt beproefd, zoals metaal wordt gezuiverd of getest in het vuur.
Zo’n 30 jaar later schrijft Petrus brieven aan de gemeenten van Christus. Hierin houdt hij hen voor, niet geschokt te zijn over de vuurgloed van de beproeving van hun geloof. Omdat het volgen van Jezus Christus inhoudt: delen in Zijn lijden, om vervolgens ook te delen in Zijn heerlijkheid en overwinning op de dood.
Hij roept de gelovigen op:
altijd bereid te zijn tot verantwoording aan ieder die u rekenschap vraagt van de hoop die in u is, met zachtmoedigheid en ontzag.
1 Petrus 3 vers 15.
Als herder van de schapen van Christus roept hij ook anderen op de kudde van God te hoeden, waakzaam te blijven voor de verleiding van de duivel en een voorbeeld te zijn voor de kudde.