In Lukas 15 vers 2 staat dat religieuze leiders Jezus verwijten dat Hij zich inlaat met zondige mensen zoals bijvoorbeeld hoeren en corrupte belastingambtenaren:
Deze Man ontvang zondaars en eet met hen.Als antwoord vertelt Jezus drie gelijkenissen. Deze drie gelijkenissen in Lukas 15 gaan alle drie over iets dat verloren was en gevonden werd.
In het Oude Testament heeft de profeet Ezechiël geprofeteerd dat God - de Herder van Israël - Zelf naar Zijn dwalende en verloren schapen (mensen) op zoek zou gaan, omdat de ontrouwe herders het lieten afweten.
Ezechiël 34.
In Mattheüs 15 vers 24 zegt Jezus:
Ik ben alleen maar gezonden naar de verloren schapen van het huis van Israël.
De jongste zoon die in de gelijkenis van de twee zonen het huis van zijn vader verlaat om zijn eigen weg te gaan, staat model voor zo’n ‘verloren schaap’.
Als hij terugkeert naar zijn vader, is er vergeving en blijdschap.
Zo is er in de hemel blijdschap over elk zondig mens dat terugkeert tot God.
De oudste zoon uit de gelijkenis lijkt op de religieuze leiders, die Jezus verweten een vriend te zijn van zondaren.
In eigen oog is hij rechtvaardig. Hij veracht zijn broer en toont geen liefde voor hem.
Hij is niet blij met zijn terugkeer en wenst niet deel te nemen aan de feestelijke maaltijd, ondanks de aansporing van zijn vader.
Zo ontbreekt bij de geestelijke leiders ook de liefde voor het volk dat ‘de wet niet kent’. Johannes 7 vers 49.
Als de oudste zoon zich niet bekeert van deze liefdeloze en hoogmoedige houding, zal hij mogelijk de echte ‘verloren zoon’ zijn.
Door deze gelijkenis zou de indruk kunnen ontstaan dat God de mens die tot Hem komt zonder meer vergeeft en geen aandacht schenkt aan de zonde die hij deed.
God is echter wel barmhartig, maar Hij is ook rechtvaardig. De zonde moet worden bestraft.
De weg terug naar God is alleen open omdat Jezus de straf in onze plaats heeft gedragen.
Johannes 3 vers 16:
Want zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Jezus zegt in Johannes 14 vers 6:
Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.
Jezus’ missie ging verder dan alleen het zoeken van de verlorenen in Israël.
In Johannes 10 vers 16 zegt Hij:
Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder.
Zijn verzoeningswerk heeft universele betekenis.
…dat Jezus sterven zou voor het volk, en niet alleen voor het volk, maar ook om de kinderen van God, overal verspreid, bijeen te brengen.
Johannes 11 vers 51 en 52.
Zie ook Efeze 2 vers 11 tot en met 22.